Hoe verdelen we de lasten over verschillende groepen?

  • geplaatst op 20 november 2023 om 15:56

Dinsdag 21 november bespreekt ons algemeen bestuur de begroting voor 2024. Hierin staat waarin we volgend jaar willen investeren en hoe we dat willen betalen. Voor onze inkomsten zijn we afhankelijk van belastingen. De tarieven die hiervoor gelden worden bij de vaststelling van de begroting bepaald. De manier waarop wij en andere waterschappen onze belastingen heffen, wordt gestuurd door wettelijke regels en bestuurlijke besluiten.

Hoe werkt ons belastingstelsel en hoe zijn de kosten verdeeld?

Omslagstelsel

Waterschappen kennen het zogenaamde omslagstelsel. Dit betekent dat ze de kosten die ze maken kunnen omslaan naar de in de wet beschreven groepen belastingbetalers. In diezelfde wet zijn ook twee taken beschreven: zuiveringsbeheer (de zorg voor schoon water) en watersysteembeheer (de zorg voor veiligheid en voldoende water). Beide hebben hun eigen systematiek. In de praktijk wordt ongeveer één derde van onze belastinginkomsten gebruikt voor zuiveringszaken en twee derde voor het watersysteem.

Zuiveringsbeheer

In het zuiveringsbeheer wordt gewerkt met een vaste maat voor het opleggen van belasting. Dit is de zogenaamde vervuilingseenheid (VE), een gemiddelde voor de hoeveelheid te zuiveren afvalwater die een individu in een jaar produceert. Eenpersoonshuishoudens betalen het tarief voor 1 VE aan zuiveringsheffing. Voor meerpersoonshuishoudens wordt 3 VE als standaard aangehouden.

Het aantal VE’s waarvoor bedrijven worden aangeslagen, wordt bepaald op basis van een tabel of, wanneer bedrijven veel afvalwater produceren, op grond van werkelijke meetgegevens. Hoeveel zij moeten betalen wordt vervolgens vastgesteld door het aantal VE’s te vermenigvuldigen met het tarief per VE.

Watersysteembeheer

Voor de taak watersysteembeheer is de tariefsopbouw wat complexer. In de wet is vastgelegd dat er vier betalende categorieën zijn: ingezeten (alle burgers), gebouwd (de eigenaren van gebouwen), ongebouwd (agrariërs) en natuur (natuurorganisaties).

Minimaal eens in de vijf jaar moet het algemeen bestuur vaststellen hoe het totaalbedrag voor de taak watersysteembeheer over deze vier betalende categorieën wordt verdeeld. Dat gebeurt volgens wettelijk vastgestelde spelregels.

Om te beginnen wordt het aandeel voor de ingezetenen bepaald. Dit gebeurt op basis van het aantal inwoners per vierkante kilometer. Voor ons werkgebied is vastgelegd dat het percentage voor de ingezetenen hoort uit te komen tussen 20 en 30 procent. Hierover beslissen de leden van ons algemeen bestuur. De rest van het geld voor het watersysteem moet komen van de drie andere categorieën. Hun aandeel wordt bepaald op basis van de economische waarde van hun bezittingen.

Voor de categorie gebouwd, gebruiken we hiervoor de WOZ-waarde zoals die door de gemeenten is vastgesteld. Voor ongebouwd geldt een gemiddelde waarde per hectare, waarbij onderzoek wordt uitgevoerd naar het aantal verkochte hectares en de prijzen die hiervoor zijn betaald. Voor natuurgrond is in de wet vastgesteld dat de waarde 25 procent bedraagt van de hectareprijs voor ongebouwd.

Kostentoedeling

Zoals gezegd bepaalt ons algemeen bestuur het aandeel dat wordt toegerekend aan de ingezetenen, binnen de marge van 20 tot 30 procent. Tot en met 2023 stond het ingezetenendeel op 28 procent. In oktober 2023 heeft het algemeen bestuur er bij het vaststellen van de nieuwe kostentoedeling voor gekozen het ingezetenendeel terug te brengen naar het laagst mogelijke percentage: 20 procent.

Deze keuze moest zorgen voor een betere balans tussen de verschillende categorieën. Door de forse stijging van de WOZ-waarden zouden burgers behoorlijk in het nadeel zijn bij het vasthouden aan 28 procent. De categorie ongebouwd zou in dezelfde situatie juist een stuk voordeliger uit zijn doordat de hectareprijzen minder sterk zijn gestegen.

Met het vaststellen van het ingezetenendeel op 20 procent, komt 80 procent van de op te halen belasting voor het watersysteem voor rekening van de drie andere categorieën. De verdeling is bepaald op basis van de waardeverhouding in het economisch verkeer. Dit is bij wet geregeld. Het waterschapsbestuur heeft hier geen invloed op. Dit leidt met ingang van 2024 tot de volgende kostentoedeling:

Categorie Percentage
ingezetenen 20,0 %
gebouwd 60,6%
ongebouwd 19,1%
natuur 0,3%

Schematisch ziet de kostentoedeling er als volgt uit:

schematische overzicht van de kostentoedeling

Bekijk ook de uitlegvideo van de Unie van Waterschappen. Hierin wordt uitgelegd waarom waterschappen zelf belasting heffen en wat ze met het geld doen voor schoon, voldoende en veilig water.